Fragment uit: “Waar gaat dat heen?”
Ik hing onze hangmat op in de appelboom die volop in bloesem stond en de veder ceder. Heerlijk soezend in de hangmat zag ik boven me een drukte van jawelste van al de bijen die de duizenden bloemen bezochten. Zulke momenten doen me denken aan het samen zijn met mijn oudste zus. Aan Europa in aan de jaren 1910-1920, terwijl ik toen niet leefde. Konden we maar als zusjes samenzijn en dan was het nu helemaal perfect geweest. Ik droomde weg zat met Liese in het met paardenbloemen en madeliefjes bezaaide veld, we bespraken de wilde planten en hun geneeskracht, Liese had een boek van Wolf Dieter Storl, een Duitse kabouter c.q. antropoloog. Natuurlijk met lange grijze baard en puntmuts. In de middag was er nog een kleine speurtocht, Roy was vergeten dit mij te melden, dus toen ze met zijn allen vertrokken en langs ons liepen en vroegen of we mee gingen, wist ik niet wat ze gingen doen en ik zat prima. Dus nee bedankt. Bleken we dus al eerder gevraagd te zijn. Na de speurtocht gingen we wel met de anderen een kop thee drinken aan de grote tafel op het terras van de camping. Lenny had. heel lief voor iedereen een paaskaarsje gemaakt, Lora had boekweit pannenkoekrolletjes met kaneel en suiker en er was voor iedereen die iets zong een chocolade lolly, ik zong niet, ik wilde geen chocola, mijn migraine van de chocolade eitjes van een paar dagen eerder was net weg .
Om twee over acht in de avond zou Macron de nieuwe maatregelen verkondigen. Dus we luisterden en keken samen met Conny en Harmen, haar vriend, naar een toespraak van zeker wel twintig minuten. Het werd er niet veel beter op. De ‘confinement’ zou nog zeker een maand duren, na elf mei zouden er weer scholen en kinderdagopvang open gaan. Horeca, festivals, cultuur en toerisme zouden zeker nog tot juli gesloten blijven. De overige winkels dan waarschijnlijk ook, net zoals de grenzen. Daar wordt je niet vrolijk van.
Ik droom steeds vaker over feesten en uitgaansgelegenheden, restaurants, gezelligheid en dat terwijl wij het nog heel gezellig hebben vergeleken met onze vrienden en familie in de steden en meer bewoonde wereld. Iedereen zit daar gevangen in hun huis. In Nederland mag je nog wel naar buiten, maar gezellig doen is uit den boze.