De dag begon met de grote witte muskuseend die dacht dat hij een mus was. De muskuseend woont in het kleine meertje wat is aangelegd voor de brandweer. Elke dag komt hij naar de huizen gelopen, voor de gezelligheid, dan kijk hij je aan, zegt kwak en staat even stil. Ik zeg dan hallo eend en we lopen allebei weer door. Eend probeert aansluiting te krijgen bij de drie ganzen, dan loopt hij achter ze aan, maar ze moeten niets van hem hebben. “Maar ik ben je vriend…” -Echt niet, ga weg joh. Keihard. Eend is altijd alleen, terwijl er wel een vrouwtjes eend is. Die zwemt nu in het meertje met haar vijf kuikens. Maar ze zijn dus nooit samen. Deze ochtend vloog eend eerst op het dak van het schuurtje links op de parkeerplaats en vloog daarna hoog in de boom, in de oksel van een grote tak, waar een klein plateautje was waar je lekker op kon zitten. Na wat draaien zat hij daar een kwartiertje. Wij ontbeten binnen en toen ik na tien minuten weer even naar buiten keek, was hij weg.
Roy wilde sigaretten en brood kopen en kaarten op de post doen. De afgelopen week had Roy zes briefkaarten getekend, “Groeten uit Frankrijk”, met ons erop met latex handschoenen en mondkapjes en grapjes. Ik kleurde de kaarten in met verf en beschreef de achterkant. Dat is best lastig in deze moderne tijd waarin je elkaar elke dag met Whatsapp kunt spreken, je via Instagram en Facebook alles kunt volgen en telefoneren haast niets meer kost.Wat moet je elkaar dan nog op een briefkaart vertellen? Het is even een mindswitch, alleen ‘groetjes van ons’, was wat lullig vond ik, dus ik schreef maar wat algemene dingen, dat we hen misten en we hen snel weer wilden zien na de lockdown, wat ik ook echt hoop, want zo lang vastzitten is voor niemand leuk en het voelt alsof we hier al een half jaar zitten in plaats van anderhalve maand.
Lunch! Lora had weer een zakje sla op tafel gelegd, de schat! Waar heb je dat nou, dat er iedere keer wat verse groenten op je tafel achtergelaten werd. Maar ja, ik had nu nog best veel groenten op te eten, want het blijft niet lang vers. De doorgeschoten tuinkers, melde en koriander moesten ook nog op. ik legde de sla in de koelkast en besloot de bladgroenten van gisteren eerst op te maken. Ik bakte een uitje en knofje, sneed al de groenten. Deed wat olijfolie met komijnzaad en gerookte paprikapoeder in de koekenpan, alle bladgroenten erbij en een in stukjes gesneden tomaat, wat zout en chilipeper, even laten pruttelen. Het had wat vocht nodig, er stond nog een groot glas koude kruidenthee op het aanrecht. Ach wat, dat kan er best door. Dus ik schonk er steeds wat thee bij. Even stoven. In de blender met wat roomkaas en nog wat koude thee. Afgetopt met een klein handje pompoenpitten voor de crunch. Mmm. Ik besmeerde twee grote plakken kalkoenfilet ruim met de spread, rolde de plakjes op, et voila, lunch. Ik had echter nog veel spread over, en lepelde zo heel het bakje leeg. Heerlijk! Wat is het leven toch goed! Als je denkt dat ik Roy was vergeten dan kan ik je geruststellen, hij had al eerder een stuk focaccia op.
We vulden allebei ons attestation formulier in voor de politie, vertrek: half drie, we mogen officieel een uur van huis blijven. We stapten op de fiets richting St.Menoux. Halverwege St. Menoux kom je een onverhard pad tegen waar ze een wandelroute van hebben gemaakt. Zo kun je helemaal door het groen naar St. Menoux lopen, of andere wandelpaden kiezen voor een langere route. Op het laatste moment besluiten we om op dit pad te gaan fietsen. Beetje hobbelig maar verder gaat het prima, en je weet dat je op deze paden geen politie tegen komt. Onderweg kwamen we nog twee jongens tegen op hun mountainbikes, let op, verderop in het dorp staat bij de rotonde de gendarmerie te controleren. Dank je wel jongens!
Omdat we zo lekker bezig waren besloten we een zijpad in te gaan, dus niet direct naar St. Menoux te fietsen, want anders waren we zo snel klaar. Naar St. Menoux is het drie kilometer fietsen. We sloegen in plaats van links, rechtsaf. Reden bergafwaarts, heuvel op, even flink doorwerken. Kwamen langs mooie oude boerderijen, zagen een oude Renault 4. De tijd lijkt hier nog steeds stil te staan. De kleur van de koeien was hier anders, rondom La Caille staan er overal alleen maar witte koeien. Maar ten zuiden van St. Menoux zagen we alleen maar rode koeien. Rode koeien in velden met heel veel kleine gele bloemetjes. We reden na een paar kilometer toch weer op een verharde asfaltweg, we konden kiezen om nog verder onverhard en mooi groen te rijden, maar dan zouden we wel steeds verder weg van St. Menoux rijden.
Dan toch maar recht toe recht aan naar het dorp. Onderweg kwamen we meerdere koppels tegen die aan het wandelen waren. Officieel moet je dat dus alleen doen, maar ja, ondertussen, na zes weken lockdown begint het geduld op te raken. Als we deze weg uit zouden rijden kwamen we bij de rotonde in het dorp. Roy ging vijftig meter voor me fietsen zodat we niet als stelletje fietsten, wat de politie waarschijnlijk toch niet gelooft, twee Nederlanders, allebei op de fiets, wat niemand hier doet en dan zeggen dat je niet samen bent, maar goed. Eenmaal bij de rotonde was er niemand meer. Dus niets aan de hand. We sloegen linksaf, reden het dorp in. Maar het hotel, restaurant, bar, tabac was dicht. Briefje op de deur: Alleen op van negen tot één uur. Terwijl ze vorige week nog heel de dag open waren. Alles veranderde per week, de klandizie blijft weg, dus waarom zo lang open blijven.
We liepen naar de bakker, ook dicht met hetzelfde briefje, alleen open in de ochtend. Gelukkig kan een postbus nooit gesloten zijn, Roy deed de kaarten in het gleufje. Eén missie geslaagd. We hadden in ieder geval lekker een uur gefietst. Over de gewone wegen reden we weer naar La Caille. Ik stak mijn hoofd onder de koude kraan, dronk water en pufte uit. Het was best warm als je fietste. Deze week was het een beetje bewolkt, rond de twintig graden, soms wat lichte regen.
Ik besloot toen toch maar weer te gaan werken. Ik was zo lekker bezig. De avond vulde zich ook met verder werken. Roy downloadde voor het eerst een serie van Netflix en hing in standje relax en zo voegden wij ons langzaam naar ons bedje toe.