Het is namiddag en mijn handen prikkelen en voelen een beetje hard aan, mijn nagels zijn zwart en ik heb geen zin om ze schoon te maken. Ik ben moe. Wel gezond moe, van fysiek werk. Gisteren zat ik voor de camper en keek uit op de achterkant van de stal, waar in de bovenverdieping ‘de pingpongzolder’ is. Een ruimte met een pingpongtafel, oude fitness apparaten, een bank en een stoel en wat speelgoed. Een hangout voor pubers. Ik keek uit op de ingang, een houten trap ondersteund door grote oude muurstenen. De trap is volgens de brandweer niet veilig en mag officieel niet gebruikt worden. Er wordt hierdoor haast geen gebruik gemaakt van de zolder, er zijn hier ook haast nooit pubers. Het is echt zonde want er zit zelfs een verhoging in de ruimte die kan dienen als podium. Doordat de ruimte geen echte werkende functie heeft, is het onderhoud rondom de trap verwaarloosd. Ik zat zo naar al het verwilderde groen te kijken en begon na de lunch met het schoonmaken van het grove stenen platje voor de trap. Ik schrobde met een staalborstel het mos en aarde eraf. Trok de wortels en onkruid uit de hoeken en spoelde alles schoon. Vervolgens zag ik dat rondom de trap waarschijnlijk een pad is geweest, wat nu alleen maar hoog gras is. De plantenbak in de hoek was ook niet meer te herkenen, het was een overwoekering van brandnetels gras oude dode takken van een plant in de hoek, vermengd met een klimroos, een kiwi en een druif. Van het een kwam het ander en voor ik het wist was ik in gevecht met de brandnetels. Alle wortels moesten eruit (dat lukt natuurlijk nooit en over een maand zullen er vast wel weer brandnetels staan), het gras moest eruit en de planten gesnoeid. En zit ik dan nu met prikkelende handen omdat de dunne tuinhandschoentjes de brandnetelprikken niet tegenhielden. Na het ontbijt heeft Roy de onderkant van de trap bekeken, daar waar het gevaar zou kunnen zitten, de traptreden zijn iets verschoven ten opzichten van de zijkanten. Hij zaagde een aantal houten blokken, vulde de gaten op. Gisteren hebben we er al twee stempels ondergezet et voila, de trap is best weer veilig. We weten natuurlijk niet wat de brandweer daar van vindt.
Het aanzicht op de trap is nu weer fijn, je ziet een plantenbak, waarin, onder de bladeren en de brandnetels, zelfs een hosta tevoorschijn kwam.
Twee halve dagen heb ik er aan gewerkt en nu ben ik voldaan moe. Genesteld op de bank. In de camper is het 25 graden, vandaag is de eerste dag dat we geen kachel aan hebben gehad. Fijn!
Roy zit aan zit aan tafel te tekenen. Iets met een man die een ballon als hoofd heeft waar een druppel aanhangt, door alle medicatie die hij moet nemen. Roy is nog steeds de video’s van Janet Ossebaard aan het verwerken. De video’s die wel een en ander duidelijk maakten, maar aan het eind een erg pro Trump wending kregen waardoor het een en ander weer zo ongeloofwaardig werd. Theorien, aannames. We zullen zien. We maken ons er niet zo druk om.
We zijn nu iets meer dan een maand onderweg, waarvan nu bijna een maand op een vaste plek. We hebben allebei moeten wennen aan het 24/7 bij elkaar zijn. Het tegelijkertijd naar bed gaan, omdat we anders over elkaar heen moeten klimmen. Het om de beurt tanden poetsen omdat de badkamer te klein is voor twee personen. Het elke dag moeten afwassen omdat we anders simpelweg geen spullen meer hebben. En dan ook nog aan het feit dat bij iedere stap die je zet, de camper heen en weer schudt. Ondanks dat we de stabilisatiepoten hebben uitgedraaid. Het is zelfs zo’n gewiebel dat als je in bed ligt en de ander de tanden poetst, je in bed heen en weer schudt.
We moesten wennen aan het leven op La Caille, hoeveel werk doen we voor onszelf, hoeveel voor La Caille, in ruil voor ons gebruik van water en electra? Hoe gaan we met de andere bewoners om? Het is toch anders dan voorheen, toen waren we hier hooguit tien dagen, met het idee dat we thuis wel weer gingen werken aan ons eigen bedrijf. Nu moeten we hier elke dag ook ons eigen werk doen. Voor mij blijkt dat best veel te zijn. Ik ben wel drie dagen per week sowieso bezig met mijn clienten en dan heb ik nog niet eens mijn schrijf- en ontwerpwerk gedaan. Dan kom ik dus helemaal niet toe aan tuinieren voor La Caille. Het is nu weekend dus ik ben vrij en ik kan doen wat ik wil. Doordeweeks vind ik het fijn om, na uren computer en denkwerk, aan het eind van de middag wat in de tuin te werken.
Roy schildert dag in, dag uit zo’n vier uur per dag omdat we nu met de lockdown tijd genoeg hebben en hij klust samen met Conny aan kleine opknapprojectjes.
En zo vinden we onze draai. Ik schrijf, Roy tekent. We komen zo weer toe aan onze eigen dingen, eigen wereldjes.
De dagen lengen en het is warmer, dat maakt alles een stuk makkelijker en aangenamer.