Fragmenten uit het boek: Waar gaat dat heen? Een jaar camperen tijdens corona.
Dat je zo in de namiddag, na je computerwerk, dat wel, in de schaduw op een bankje zit te kijken naar een haan die drinkt uit een pan water. Ieder slok die hij neemt is denk ik zo groot als een paar druppels. De manier waarop hij drinkt is best ingewikkeld. Hij pikt het water op, slaat zijn hoofd achterover en schudt wat heen en weer, alsof hij niet kan slikken en de druppels water naar achter en beneden moet schudden. Dit doet hij wel zo’n twintig keer achter elkaar. Tot hij mij spot. Hij draait zijn hoofd, kijkt me met één oog aan. Ik zeg:“Hallo, ja ik ben er ook” Vervolgens kijkt hij me met zijn andere oog aan en loopt met geheven hoofd weg. Alsof ik hem ergens op betrapt heb. Dan zit ik daar en denk ik aan vroeger. Dat ik nog bij mijn ouders woonde. Dat we kippen hadden in onze tuin van ons rijtjeshuis. Dat we altijd in de tuin konden zitten en ik de honden uitliet in de polder. Dat ik dat zo gewoon vond. En dat ik dat al die jaren in de stad zo gemist heb. Ik wil echt niet terug naar ons bovenhuis in Rotterdam. Het voelt zo goed en natuurlijk om zo buiten te zijn, thuis was ik nooit buiten, alleen als het echt nodig was. Boodschappen doen en dan in het weekend met mooi weer naar het bos of de duinen. Wat ook vaak niet doorging omdat ik migraine had.
Het blijft een beetje giswerk, maar ik heb sinds we op la Caille zijn geen echte migraine meer gehad. Toen we aankwamen had ik al vier dagen migraine, toch stress denk ik. Ik zat ook zes dagen verstopt. De klassieke vakantie obstipatie. Vervolgens werd ik toen ongesteld en heb ik geen migraine gehad, wat normaal gesproken altijd het geval is. Nu ovuleer ik en alleen de eerste dag licht migraine wat met een half pilletje klaar was. Ik kon geen koolhydraten of suiker verwerken, dat was vaste prik voor het opwekken van een aanval. En nu heb ik gisteravond nougat gegeten, en nog geen migraine.
Mijn idee is dat het de sopropo is die ik nog steeds braaf iedere dag neem. (Ik heb nog twee zakken in de vriezer liggen, van de Rotterdamse toko.) Geen insuline resistentie meer? Een jaar lang carnivoor en keto eten heeft zijn vruchten afgeworpen, de sopropo deed de laatste stap. Ik kan ook weer wat brood en rijst eten, en ja ook koekjes, erg gevaarlijk.
Nou ja dat dus. Ik moest het er toch een keer over hebben omdat het mijn leven beheerst. Het is waarom ik het werk doe wat ik doe en waarom we een jaar lang onderweg zijn. Geen stadsstress van al die mensen en de bergen wifi. Thuis hadden we zo vijftien wifi punten om ons heen. Hier ‘slechts’ vier, waarvan je meestal maar bereik hebt van twee, die ook regelmatig wegvallen. We volgen onze droom, maar tegelijkertijd wil ik ook laten zien dat het kan, althans, dat we denken dat het kan, we zijn nog maar een maand weg en staan zo stil als een huis. We zijn toch maar lekker mooi buiten in de natuur.
Roy wilde sowieso al reizen vanaf de dag dat ik hem strikte. Zijn tekeningen lieten zeppelins en boten zien. Hij deed al die jaren wat hij moest doen om ons van een hoofdinkomen te voorzien. Maar na de zoveelste winter waarin de inkomsten zo laag waren dat hij in januari in een winterdip zat, zowel mentaal als financieel, besloot ik om op zoek te gaan naar een plek in de natuur waar we konden verblijven. Roy moest weg uit de stad, hij moest vogeltjes spotten, bouwen, iets creeren. En zo kwam ik twee jaar terug la Caille op het spoor. We hadden het plan om er te gaan wonen, maar na anderhalf jaar wachten op een huis wat vrij moest komen uit een erfenis besloten we dat dit toch niet het begin zou zijn van onze nieuwe levensfase. De kinderen de deur uit en wij op pad. We bedachten dat we ook in een camper konden wonen, zo waren we mobiel, konden we op la Caille zijn als we dat wilden en reizen wanneer we dat wilden. We hadden altijd ons huis bij ons. Roy vermaakt zich hier uitstekend. Vanmiddag en ook gistermiddag is hij bezig geweest met het zoeken naar een beverrat die hij vorig jaar heeft begraven. Hij heeft inmiddels vier gaten gegraven op plekken waarvan hij dacht dat het dier hier zou liggen, maar helaas, niet gevonden. Morgen…Cedric van zes, gelooft het niet helemaal. “Je zei gisteren ook al morgen.” -”Mm, ja, maar nu is het echt morgen.“
Onze dagen krijgen vast rituelen. Langzaam wakker worden, rond tien uur aan het werk tot een uur of drie of vier, dan beetje relaxen of in de tuin werken. Rond vijf uur wat lezen, tekenen en schrijven. Eten en daarna weer lezen of een film/Netflix kijken.
Door de lockdown gaan we nergens heen, hoeven we verder ook niet na te denken. We doen ons ding en het is heel ontspannend. Ik denk dat de lockdown voor alles en iedereen goed is.
Terug naar de basis. En ondertussen houdt iedereen zijn hart vast, wat gaat er gebeuren in mei? Kan de samenleving dan weer op gang komen of zijn er zoveel bedrijven failliet dat onze economie opnieuw ingericht moet worden?